Een robuuste fraai bloeiende gemberachtige hier niet winterharde plant van ong. 1.50 m hoogte, van origine inheems in de Himalaya.
De wortelstokkenn dienen direct na ontvangst opgepot te worden. Op een lichte plek worden ze binnenshuis voor gekweekt om ze na half mei buiten op een zonnig warme plaats verder te laten groeien, waarbij tussentijds verpotten en regelmatig bijmesten noodzakelijk is, om groei en bloei te bevorderen. De geurende gele bloemen zitten in een dicht tros, waarbij de lange rode meeldraden opvallend ver naar voren steken. Ze verschijnen omstreeks september en worden gevormd aan het eind van de bebladerde stengels.
Desgewenst kunnen ze ook buiten in de volle grond worden uitgeplant, maar moeten dan voor de vorst op een koele plek binnenshuis, als Dahlia knollen overwinteren.